RainWeaver detecteert het ritme en de pH van de regenval en vertaalt deze in geverfde garens en textiel. Elk textiel wordt dan een herinnering aan de atmosfeer – waardoor regen wordt getransformeerd in een ecologische verhalenverteller.
Co-creatie van meerdere soorten door middel van Rainweaving
RainWeavor herpositioneert regen als een actieve co-creator, met behulp van tuft- en verftechnieken om de dynamische ritmes ervan te vertalen in tastbare texturen en gradiënten. Dit proces bevordert een drievoudige dialoog tussen mens, water en land, waarbij regen wordt verschoven van een beheerde hulpbron naar een ecologische samenwerkingspartner. Het project bouwt voort op het Nieuw Materialisme en beschouwt regen als een agent met inherente keuzevrijheid, die antropocentrische hiërarchieën uitdaagt. Het resulterende textiel materialiseert de kortstondige aanwezigheid van regen, waardoor onzichtbare hydrologische cycli tastbare verhalen over onderlinge afhankelijkheid worden.
Filosofische grondslagen voor het oplossen van grenzen
Geïnspireerd door het Antropoceen-discours ondervraagt ​​RainWeavor mens-niet-menselijke onderhandelingen. Elk textiel – een hybride van de afdruk van regen en menselijk vakmanschap – lost de binaire begrippen controle/samenwerking en hulpbron/leven op, waardoor regen wordt gepositioneerd als drager van eeuwenoude wijsheid binnen stedelijke ruimtes. Dit sluit aan bij de Companion Species Theory van Donna Haraway, die co-existentie herdefiniëert door middel van wederzijdse vorming. Regen wordt een ‘metgezel’ wiens aanwezigheid een ethische herinterpretatie van gedeelde habitats vereist.
Stedelijke ecologieën terugwinnen door middel van somatische betrokkenheid
In hyperverstedelijkte contexten herwint RainWeavor de zintuiglijke en culturele weerklank van regen. Texturen, gradiënten en auditieve vertalingen van regenritmes activeren het tactiele en visuele geheugen en herformuleren regen als een fysiek medium voor de dialoog tussen stad en natuur. Deze somatische hernieuwde betrokkenheid daagt de reductionistische visie op water als nutsvoorziening uit, en stelt ecologische verhalen voor als een instrument om steden opnieuw voor te stellen als poreuze, adaptieve ecosystemen.