Een tijdelijke installatie die afgedankte materialen transformeert tot een huisachtige structuur voor samenkomst en collectieve aanwezigheid. Het reageert op woningnood en gentrificatie met handelingen—binden, stapelen, wikkelen, balanceren—waarmee informeel ontwerp zorg en veerkracht toont.
Van afval naar ontmoetingsruimte
Voortgekomen uit onderzoek in Rotterdam-Zuid reageert het project op stedelijke ontwikkeling die wordt gevormd door gentrificatie en de wooncrisis, en herwaardeert afval als basis voor aanwezigheid en zorg. Het sluit direct aan bij de ritmes van de lokale markt, waar verkopers hun kramen dagelijks opbouwen en afbreken, en daarbij omgaan met dichtheid, mobiliteit en onzekerheid door vindingrijk gebruik te maken van wat voorhanden is.
Praktijken van improvisatie en zorg
Geïnspireerd door alledaagse tactieken—binden, wikkelen, stapelen, balanceren—omarmt de installatie een ethiek van improvisatie die finaliteit en controle afwijst. Net als de marktkraam is zij nooit vaststaand, maar responsief: een ontwerp van werkwoorden in plaats van zelfstandige naamwoorden. Door deze rauwe, adaptieve intelligentie te belichamen, stelt het werk de wegwerpcultuur van zowel materialen als levens ter discussie binnen de context van stedelijke transformatie. Met een samenspel van structuur, schildering en geluid wordt het niet alleen een schuilplaats, maar ook een podium voor dialoog, waar bezoekers afval kunnen ervaren als grondstof, kwetsbaarheid als veerkracht, en ruimtemaken als een collectieve daad.