Dit project, gepresenteerd in De Fabriek, verkent de lijn als vloeiend spoor via inkt, gebaar en textiel. De werken nodigen uit tot kijken en aanraken. Met instrumenten die beheersing weigeren en vezels die herinnering dragen, ontstaan vormen die stromen als water in voortdurende beweging.
Kunstenaarspraktijk
In mijn werk onderzoek ik de vloeiende kracht en symboliek van water binnen de Islam en de traditie van de Islamitische kunst, in het bijzonder kalligrafie. Deze fundamenten leiden mij naar een praktijk waarin materie, ritueel en herinnering met elkaar verweven raken.
In plaats van controle en precisie na te streven, open ik mij voor overgave en onvoorspelbaarheid. Ik werk met plamuurmessen, keramische instrumenten, grove penselen en Japanse paardenharen borstels, die elk hun eigen geheugen en taal dragen. Ze nodigen uit tot luisteren in plaats van beheersen en laten sporen na die ritmisch, fragmentarisch, vloeiend of gebroken zijn.
Inkt wordt meer dan een medium; het wordt een metgezel. Net als water weigert het zich volledig te laten beheersen, druipend en meanderend, soms chaotisch. Schrijven wordt zo een openbaring in plaats van een projectie: een beweging van “Wat wil ik schrijven?” naar “Wat wil er geschreven worden?”
Water keert telkens terug als motief en metafoor. Zoals in de reiniginsrituelen van wudu en ghusl markeert het de overgang van het lichamelijke naar het spirituele, zo opent het in mijn werk een ruimte waarin beide dimensies elkaar raken.
Ademsporen
Dit stuk onderzoekt water als herinnering, beweging en ritueel. Door graffitispray als instrument in mijn praktijk te gebruiken, ontstaan vormen die de korrelige textuur van pigment behouden. De rode kalligrafische lijnen van de Arabische alfabet ademen vergankelijkheid en echoën de Koran vers: “Hij schiep de mens uit steenaarde zoals aardewerk” (Soera De Weldadige, de Weldoener, 55:14).
De lijnen vloeien als waterstromen: zuiverend, ademend, voortdurend in beweging. In de Islamitische rituelen markeert water de overgang van het lichamelijke naar het spirituele, van het tijdelijke naar het eeuwige. Op dezelfde manier opent dit werk een rituele ruimte waarin zichtbare en onzichtbare lagen elkaar raken, waar adem en stof samen een gebed vormen.
De omzetting van graffiti naar textiel verwijst naar het lijkkleed waarin het lichaam na de dood wordt gehuld. Waar graffiti vluchtig is, nodigt het tapijt uit tot aanwezigheid, aanraking en contemplatie. De vezels verankeren wat dreigde te verdwijnen en schenken een nieuwe dimensie van stilte. Het werk ademt de cyclus van oorsprong en terugkeer: verschijnen en oplossen, zich hechten en loslaten.
Het Geheugen van Golven
Dit werk onderzoekt water als geheugen, beweging en ritueel. Vertrekkend van kalligrafische penseelstreken met Japanse paardenharen borstels transformeert het gebaar van inkt op papier naar digitale pixels en uiteindelijk naar textiel. Het doek, zwevend in de ruimte, belichaamt de golf die steeds opnieuw een andere oever bereikt: van materie naar licht, van handeling naar herinnering.
De blauwe lijnen vloeien als waterstromen, ademend en vergankelijk, en dragen de spanning tussen het tijdelijke en het eeuwige. Zoals water in de islamitische rituelen fungeert als poort naar zuiverheid en spirituele aanwezigheid, zo schept dit doek een rituele ruimte waarin lichamelijke en geestelijke dimensies elkaar raken.
Het weefsel onthult een dualiteit: de voorkant toont een harmonieus, vloeiend patroon, terwijl de achterkant zich openbaart als een chaotisch netwerk van draden. Dit contrast benadrukt de essentie van reiniging: het zichtbare lichaam dat vernieuwd en verfrist wordt, en de verborgen binnenwereld waarin onrust en imperfectie blijven bestaan. Wassing wist de chaos niet uit, maar opent een doorgang waarin de ziel zich kan heroriënteren en verbinden.